Feiten en fabels over de verzuimbegeleiding
Ondanks dat het UWV een duidelijk stappenplan heeft gemaakt, kan het casemanagement bij verzuim en re-integratie erg ingewikkeld zijn. Daarom hebben wij een aantal feiten en fabels voor je op een rij gezet. Om je alvast op weg te helpen in alle verplichtingen vanuit de Wet Verbetering Poortwachter.
- De werkgever moet de zieke werknemer melden bij de arbodienst of bedrijfsarts.
De Wet Verbetering Poortwachter geeft aan dat alle ziektegevallen uiterlijk binnen één week na de eerste ziektedag moeten worden gemeld aan de arbodienst of de bedrijfsarts.
- Heeft de werknemer zich ziekgemeld n.a.v. een arbeidsconflict, dan moet de werkgever dit z.s.m. oplossen.
Het is een vereiste dat de werkgever snel aandacht besteed aan de situatie indien er sprake is van een arbeidsconflict. Dit doet de werkgever door z.s.m. de bedrijfsarts in te schakelen. De bedrijfsarts zal o.b.v. de STECR-richtlijnen (zie www.stecr.nl) beoordelen of er sprake is van een zuiver arbeidsconflict of van ziekte (medische arbeidsongeschiktheid). Is een medewerker “écht ziek”, dan zal de weg van re-integratie gekozen moeten worden. Is de medewerker “ziek door het arbeidsconflict”, dan heeft re-integratie geen zin en kan er beter gekeken worden naar een oplossing in de conflictoplossing, zoals via mediation.
- De zieke werknemer kan zonder overleg met de bedrijfsarts starten met werken op arbeid therapeutische basis.
Dit is niet waar. Alleen de bedrijfsarts kan advies geven over of een werknemer op arbeid therapeutische basis kan gaan starten met re-integratie en bepaalt de duur van de periode. Meestal is dit maximaal 4-6 weken. Duurt de arbeidstherapie langer dan 6 weken, dan moet de bedrijfsarts de reden hiervoor goed kunnen onderbouwen.
- Een 2e spoor traject moet altijd uiterlijk binnen 6 weken na de eerstejaarsevaluatie worden gestart.
Dit hangt ervan af. Het UWV is in ieder geval zeer kritisch over deze periode. Zodra er duidelijkheid is dat er geen zicht is op een structurele werkhervatting binnen de eigen organisatie, moet er een adequaat 2e spoortraject worden gestart. Een 2e spoortraject kan alleen achterwege blijven als er binnen 3 maanden na de eerstejaarsevaluatie een concreet perspectief is op structurele werkhervatting binnen de eigen organisatie.
- Wanneer UWV te laat een beslissing afgeeft op een WIA-aanvraag dan moet de werkgever langer het loon doorbetalen.
Dit is niet waar. Indien de werknemer tijdig de WIA heeft aangevraagd en er is nog geen WIA-beschikking binnen, dan kan de werknemer een voorschot op de uitkering aanvragen bij het UWV. De loondoorbetalingsplicht voor de werkgever stopt na 104 weken voor het deel dat de werknemer ziek is.
- Wanneer de werknemer ziek uitdienst gaat dan moet de werkgever een re-integratieverslag indienen bij UWV.
Dit mag wel maar is niet in alle gevallen verplicht. Een re-integratieverslag is niet nodig als de werknemer korter dan 6 weken ziek is en uitdienst gaat. Een verkort re-integratieverslag is verplicht wanneer de werknemer binnen 6-10 weken na zijn 1ste ziektedag uitdienst gaat. Een volledig re-integratieverslag is nodig wanner het dienstverband na 10 weken of langer ziekte eindigt.
- De werkgever mag aan de werknemer vragen wanneer deze weer denkt te kunnen werken.
Dat klopt. De werkgever mag de werknemer niet vragen wat hem scheelt, maar wel wanneer hij verwacht weer aan het werk te kunnen. Twijfelt de werkgever aan het antwoord van de werknemer dan mag de werkgever de werknemer vragen een bezoek te brengen aan de bedrijfsarts. De bedrijfsarts beoordeelt of de werknemer in staat is aangepast werk te doen en hoe lang het verzuim kan gaan duren. Eventueel kan de bedrijfsarts een bezoek brengen aan de zieke werknemer in de vorm van een spoedcontrole.
.
Advies & ondersteuning
Heeft u vragen of ondersteuning nodig in het casemanagement bij ziekte en re-integratie?
Neem dan contact met ons op.