Zorgplicht
Wat hier speelt is de zorgplicht die een bank heeft. Zoals bekend heeft een bank een bepaalde zorgplicht in acht te nemen jegens haar klanten. Deze zorgplicht kan bijvoorbeeld voorkomen dat een bank haar financiering zomaar opzegt zonder dat de klant een redelijk alternatief heeft. Denk bijvoorbeeld aan een hypothecaire geldlening of een bedrijfsfinanciering waardoor – als de bank deze ‘zomaar’ opzegt – de klant in grote problemen kan komen.
Vraag is echter wat van deze zorgplicht ‘overblijft’ indien de bank besluit de vordering over te dragen aan een derde (niet zijnde een bank). Denk aan de incasso van een geldlening door een incassobureau. Heeft deze derde nog wel iets te maken met deze bancaire ‘normen en waarden’? Of mag deze de vordering simpelweg incasseren zonder verdere beperkingen?
Visie Hoge Raad: bescherming klanten
De Hoge Raad geeft aan dat de overdracht van een vordering niet inhoudt dat deze derde de zorgplicht die op een bank rust opgelegd krijgt. Maar geeft wel aan dat de klant toch beschermd wordt tegen te drastische incasso’s. De Hoge Raad stelt dat de vordering zelf elementen in zich krijgt waardoor de klant beschermd wordt. De beperkingen die de bank heeft, worden als het ware ‘ingebakken’ in de vordering en mee overgedragen aan de derde die de vordering wil incasseren.
Dat betekent ook dat een klant tegen de nieuwe eigenaar dezelfde verweermiddelen heeft als die hij jegens de bank zou hebben. Kan een klant zich beroepen op de bancaire zorgplicht, dan kan hij deze verweermiddelen ook inroepen jegens het incassokantoor of welke derde ook die de vordering heeft overgenomen. Dat geeft de klant de zekerheid dat hij niet te maken krijgt met een incasso door een derde die zich niets gelegen laat liggen aan de normen en waarden die op de bank rusten.
Voor wat betreft een vordering van een bank op een consument (bijvoorbeeld de hypothecaire lening op een woonhuis) geldt daarbij ook nog dat deze derde onderworpen is aan de in de Wft neergelegde gedragsregels en normen.
Ten slotte wordt na cessie de rechtsverhouding tussen de niet-bank en de kredietnemer beheerst door de redelijkheid en billijkheid waarbij “alle omstandigheden van het geval in aanmerking moeten worden genomen”, waaronder de omstandigheid dat de overgedragen vordering afkomstig is van een bancaire instelling.
Conclusie
Conclusie is derhalve dat indien een bank haar vordering overdraagt aan een derde, deze derde zich wel dient te gedragen overeenkomstig de zorgplicht die oorspronkelijk op de bank rustte.