Waarom was (wederom) aanpassing van de wet nodig?
Grootbedrijven bleken regelmatig, doordat zij een bepaalde machtspositie konden innemen, gebruik te maken van hun positie om een langere betalingstermijn af te spreken of zelfs af te dwingen.
Vroeger kwamen betaaltermijnen van tussen de 90 en 120 dagen regelmatig voor. Om dit aan banden te leggen is de wet reeds op 1 juli 2017 gewijzigd. Vanaf dat moment mocht geen langere termijn dan 60 dagen worden overeengekomen. Nu is die termijn dus verder teruggebracht naar 30 dagen, om de belangen van de kleine ondernemer nog beter te beschermen.
Omdat de aanpassing in de wet alleen geldt voor betalingen van het grootbedrijf ten opzichte van de MKB-onderneming geldt deze regeling uiteraard niet voor het grootbedrijf onderling, maar ook niet voor de MKB-bedrijven onderling.
De betalingstermijn gaat in na ontvangst van de factuur, dus niet vanaf de factuurdatum.
Overgangsrecht
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen bestaande contracten en nieuwe – na 1 juli 2022 afgesloten – contracten. Als er in strijd met de nieuwe regeling een termijn langer dan 30 dagen wordt afgesproken dan geldt niettemin van rechtswege de verkorte procedure.
Voor bestaande overeenkomsten geldt een overgangsperiode van één jaar. Dat betekent dat vanaf 1 juli 2023 de betalingstermijn van rechtswege wijzigt in de verkorte termijn. Uiteraard mogen alsdan ook in nieuwe overeenkomsten geen langere betalingstermijn worden opgenomen.
Na het verstrijken van het betalingstermijn van 30 dagen, is het grootbedrijf wettelijke handelsrente verschuldigd.
Aanpassing algemene voorwaarden
Voor MKB-bedrijven die zakendoen met het grootbedrijf is het goed de nieuwe regeling in het oog te houden. Let bijvoorbeeld op de inkoopvoorwaarden die grootbedrijven hanteren op de aangepaste termijn.
Het grootbedrijf moet door hen gehanteerde inkoopvoorwaarden aanpassen, voor zover zij een betalingstermijn van meer dan 30 dagen kennen. Betaalt de betreffende partij te laat dan geldt dus de, zoals hierboven eerdergenoemde, wettelijke handelsrente.
Welke regels gelden er verder?
Indien geen contractuele afspraken zijn gemaakt en er in de algemene voorwaarden geen termijn is genoemd, dan geldt voor alle partijen (groot en klein) een betalingstermijn van 30 dagen.
Van dit uitgangspunt mag dus afgeweken worden door MKB-bedrijven onderling en door MKB-bedrijven richting het grootbedrijf, dit voor een termijn van maximaal 60 dagen.
Een termijn nog langer dan 60 dagen is slechts toegestaan indien die langere termijn expliciet in de overeenkomst wordt opgenomen. Opname hiervan in de algemene voorwaarden is dus niet rechtsgeldig. Een tweede belemmering die in de weg staat voor een langere termijn dan 60 dagen is het feit dat deze niet onbillijk is tegenover de wederpartij.
Verwachte gevolgen van de aangepaste wet
Een gevolg van deze nieuwe wet is voor de afnemer uiteraard het risico op een rentevordering van de leverancier. Vraag is echter of een grote onderneming over een rentevordering van een kleine leverancier met een relatief kleine vordering onder de indruk zal zijn.
Een belangrijker effect kan echter zijn dat grote ondernemingen in het kader van hun compliance niet in strijd met de wet mogen handelen. Een grote onderneming zal het waarschijnlijk dus niet kunnen permitteren om zich niet aan deze nieuwe wetsaanpassing te houden.
De definitie van het grootbedrijf
Een “grootbedrijf” is een rechtspersoon die op twee opeenvolgende balansdata, zonder onderbreking, heeft voldaan aan ten minste 2 van de volgende 3 criteria:
- een balanstotaal van meer dan € 20 mio;
- een netto-omzet van meer dan € 40 mio;
- een gemiddeld aantal werknemers van 250 of meer.