Voorbeeld
Louise (74) en Johan (77) zijn gehuwd en hebben drie kinderen. Louise overlijdt. Louise laat op overlijdensdatum een vermogen na van € 160.000.
Situatie 1: Louise heeft geen testament
Johan en de drie kinderen erven voor gelijke delen, dus elk 25% van het vermogen van Louise. Johan en de kinderen erven elk € 40.000.
Echter, op grond van de wet, krijgt Johan het gehele vermogen (alle bezittingen en schulden) van Louise toebedeeld (de wettelijke verdeling). Om te komen tot een gelijke verdeling van de 25% voor elk krijgt Johan een schuld aan de kinderen.
Johan krijgt dus € 160.000 (het vermogen van Louise) en aan elk kind een schuld van € 40.000. De schuld van Johan aan de kinderen heet overbedelingsschuld.
Situatie 2: Louise heeft een vruchtgebruiktestament
Louise heeft in haar testament laten vastleggen dat haar nalatenschap voor gelijke delen vererft aan Johan en de kinderen. Johan krijgt het vruchtgebruik met interings- en vervreemdingsbevoegdheid van de gehele nalatenschap. Dit betekent feitelijk dat Johan met de nalatenschap mag doen wat hij wil, gelijk aan de wettelijke verdeling. Wél moet het vruchtgebruik gevestigd worden door middel van een (notariële) akte. De kinderen krijgen voor hun erfdeel het blooteigendom. Bij het overlijden van Johan vervalt het vruchtgebruik en hebben de kinderen het volledig eigendom van datgene wat zij van Louise hebben geërfd.
Situatie 3: Louise heeft een langstlevende testament
Johan krijgt de beschikking over alle bezittingen en schulden van de nalatenschap van Louise. De drie kinderen krijgen elk een vordering in geld op Johan (gelijk aan de wettelijke verdeling). De schuld van Johan aan de kinderen heet overbedelingsschuld.
Moet Johan rente betalen?
Of Johan rente moet betalen is voor elk van de genoemde situaties verschillend. Bij de wettelijke verdeling moet Johan in beginsel rente betalen over de overbedelingsschuld aan de kinderen. De rente is de wettelijke rente verminderd met 6%. Als de wettelijke rente lager is dan 6% hoeft Johan dus geen rente te betalen. Is de wettelijke rente bijvoorbeeld 8%, dan is Johan een rente van 2% verschuldigd.
Johan kan echter in overleg met zijn kinderen een andere rente afspreken. Bij een langstlevende testament is rente verschuldigd als dat in het testament is vastgelegd. Ook is het mogelijk vast te leggen dat erfgenamen in onderling overleg de rente vaststellen. Voor het in onderling overleg vaststellen van de rente geldt geen wettelijke termijn. Voor de heffing van de erfbelasting wordt echter alleen rekening gehouden met een afwijkende rente als die binnen acht maanden na het overlijden van Louise is overeengekomen.
Johan wil graag aflossen, wat nu?
In bovenstaande situaties kunnen de kinderen de overbedelingsvordering die zij op Johan hebben pas bij zijn overlijden opeisen. Johan hoeft tijdens zijn leven dus niets af te lossen. Hij kan er echter voor kiezen om dat wel te doen. Indien geen rente is afgesproken of een rente die lager is dan 6% wordt fiscaal namelijk gehandeld alsof sprake is van een vruchtgebruik. Door af te lossen op de vordering wordt dan feitelijk afgezien dan (een deel) van het vruchtgebruik. De aflossing kan dan mogelijk worden aangemerkt als een schenking.
Johan kan de overbedelingsschuld ook zonder fiscale gevolgen aflossen. Hij moet dan de waarde van het blooteigendom van de vordering uitkeren aan de kinderen. In het voorbeeld bedraagt de overbedelingsschuld per kind € 40.000. De waarde van het blooteigendom is, als Johan 77 jaar oud is, € 28.000. Bij volledige aflossing, dus uitbetaling van het bedrag van € 40.000 worden de kinderen voor een bedrag van € 12.000 bevoordeeld en kan voor dat bedrag een schenking worden gesteld.
Als een samengestelde rente is vastgelegd of tussen de erfgenamen is overeengekomen kan Johan de volledige overbedelingsschuld aflossen. De waarde van de vordering wordt in dat geval namelijk gesteld op het nominale bedrag. Als een enkelvoudige rente is vastgelegd in het testament of door de erfgenamen is overeengekomen, kan deze enkelvoudige rente worden omgerekend naar een samengestelde rente. Als de rente gelijk of hoger is dan 6% samengesteld kan de overbedelingsschuld zonder schenkbelasting worden afgelost. Is de samengestelde rente lager dan 6%, dan is aflossing zonder schenkbelasting slechts mogelijk door aan de kinderen een bedrag te voldoen dat gelijk is aan de waarde van het bloot eigendom.
In situatie 2 is geen sprake van een overbedelingsschuld. Aflossing daarvan komt in die situatie dan ook niet aan de orde. Wel is het voor de langstlevende ouder in die situatie mogelijk om af te zien van (een deel van) het vruchtgebruik. De fiscale gevolgen zijn in dat geval gelijk aan het aflossen van (een deel van) de (renteloze) overbedelingsschuld.
Uit het voorgaande volgt dat het antwoord op de vraag of een langstlevende ouder zonder fiscale gevolgen een deel van de overbedelingsschuld kan aflossen sterk afhankelijk is van de gemaakte afspraken. Om zonder de genoemde gevolgen toch een bedrag aan de kinderen over te maken bestaan alternatieven.
Andere oplossingen
- Johan kan aan de kinderen een lening verstrekken. Het verdient aanbeveling om deze lening schriftelijk vast te leggen en daarbij een zakelijke rente overeen te komen en vast te leggen dat de lening ineens zal worden afgelost aan het einde van de looptijd.
- Johan kan een schenking doen van zijn eigen vermogen. Hierdoor daalt het vermogen van Johan waardoor het vermogen bij zijn overlijden mogelijk niet hoger is dan de overbedelingsschuld die op dat moment opeisbaar wordt.
Advies & contact
Heb jij een vraag over erfrecht? Neem dan contact op met een van de gespecialiseerde fiscalisten van MKBzaken!